2. Markten hebben meer vertrouwen in Griekenland dan in Italië In 2010 sleurde Griekenland de eurozone mee in een crisis die sinds de oprichting van de EU haar gelijke niet kende. Vanaf 2012 wil niemand het land nog geld lenen, welke rentevoet ook wordt beloofd. Op het hoogtepunt van de crisis in juli 2012 betaalt Griekenland 48% rente op kortlopende schuld. De Griekse crisis is geboren... Uiteindelijk wordt een reddingsplan uitgetekend en komt het land onder curatele van de ECB, de EU en het IMF. Een moordend besparingsplan zorgt ervoor dat de Griekse economie met 23,6% krimpt. 2019: investeerders vechten om Grieks staatspapier te bemachtigen. De rentevoet voor obligaties met een looptermijn van 10 jaar is gedaald tot 1,2%. Investeerders zien de Griekse toekomst nu rooskleuriger in dan de Italiaanse. Italië leent op 10 jaar tegen 1,21%... Wie in 2014 Grieks staatspapier kocht heeft ondertussen zijn inzet verdubbeld. Wie in 2015 Grieks staatspapier insloeg, toen Syriza aan de macht kwam, vermenigvuldigde zijn kapitaal met een factor drie. Dat de Griekse rente zo laag staat heeft een reden. De economie doet het beter en ook de politieke context is rustiger geworden. Maar er is ook een minder fleurig gegeven: er is zoveel geld in de financiële markten gepompt dat al wat meer dan nulrente oplevert onmiddellijk door beleggers wordt geabsorbeerd.
|