Beste lezer,
Graag neem ik je mee terug naar de jaren nul. Nadat mijn middelbare school was verbouwd, kregen alle leerlingen een gloednieuw kluisje toegewezen. Ik ontving de sleutel voor kluisje nummer 1: een glanzend-blauw deurtje helemaal linksboven in de kluisjeswand. Dat nummer 1 voor mij was, voelde als het winnen van een prijs. Die euforie was echter van korte duur. Kort na de inwijding van het kluisje raakte ik namelijk de sleutel kwijt. Dat was an sich al vervelend. Maar des te meer omdat ik wist dat ik mijn kluisje niet hygiënisch had achtergelaten: bij het laatste gebruik had ik er net-gedragen gymkleren en een halfleeg pak Vifit-drinkyoghurt met limoensmaak in gepropt. Nu had ik naar de conciërge kunnen stappen om een reservesleutel te vragen. Maar ik besloot een andere tactiek toe te passen. Namelijk: doen alsof het kluisje niet bestond. Die strategie werkte aanvankelijk goed. Maanden gingen voorbij zonder problemen. Tot ik op een dag op school kwam en zag dat er zich een grote menigte had verzameld rond kluisje nummer 1. Later bleek dat er klachten over stank bij de kluisjes waren binnengekomen, waarna de conciërge mijn kluisje besloot te openen met de reservesleutel. Wat hij daar aantrof was erger dan een uit de hand gelopen biologisch experiment. Kleurrijke schimmels en krioelende maden vormden de meest opvallende bestanddelen in een wonderlijk tafereel van flora en fauna dat zich aan de hele school tentoonspreidde. Hoe het die dag verder ging vertel ik je een andere keer. Voor nu is de moraal van het verhaal dat je problemen niet oplost door ze weg te stoppen – figuurlijk noch letterlijk. En áls je ze dan weg wilt stoppen: zorg dan dat niemand een reservesleutel heeft. Afgelopen dinsdag gingen middelbare scholieren weer naar school na een maandenlange lockdown. Ik hoop van harte dat ze vóór de lockdown hun kluisje niet in de dezelfde staat hadden achtergelaten als ik in 2007... Liefs,
Imre van Son (Eind)redacteur |