KOLOSSALE SMET: In december nog moest premier Mark Rutte lang nadenken over de vraag of de toeslagenaffaire een smet op zijn premierschap was. Vrijdag, bij het aftreden van zijn kabinet, wist hij: „Natuurlijk is dit een kolossale smet”, maar hij zei „geen directe verantwoordelijkheid” te hebben. Gisteren, in het Kamerdebat over de toeslagenaffaire, gaf Rutte toch toe: „Ik ben sowieso verantwoordelijk, maar ook direct betrokken.” Het gros van het debat ging over de vraag welke consequentie daaraan verbonden moet worden. Rutte vond dat hij wel kon aanblijven als lijsttrekker, maar werd alleen gesteund door de VVD - ook de coalitiepartners waren kritisch. Rob Jetten (D66) werd er door Rutte van beschuldigd er een verkiezingsdebat van te maken („Dat vind ik te vroeg”), CDA had zelfs Pieter Omtzigt, de enige niet-fractievoorzitter in het debat, gestuurd die niks of niemand spaarde, waarover later meer. Rutte liet het van zich afglijden door vooral zelf zijn eigen rol te analyseren en nu eens níét klein te maken. Hij zei dat zijn denken over bestuurlijke openheid is „opgeschoven” en Rutte was „onder de indruk van de irritatie bij journalisten en Kamerleden”. WELKE PET? Dat het een verkiezingsdebat werd, was trouwens ook aan Rutte zelf te wijten. Op persconferenties kan hij te uit en te na benadrukken dat hij er als premier staat, en niet als VVD-leider. Gisteren werd hij als premier naar de Kamer geroepen maar stond hij er soms toch als VVD’er. Bijvoorbeeld toen hij pleitte voor een verhoging van het minimumloon: „Dat zeg ik als Mark Rutte en niet als minister-president.” Saillant detail: Wopke Hoekstra heeft als lijsttrekker van het CDA de passage voor een verhoogd minimumloon uit het verkiezingsprogramma heeft geschrapt. BANANENMONARCHIE: De bijdrage van Pieter Omtzigt (CDA) was het opvallendste moment uit het debat. Hij noemde Nederland een „bananenmonarchie” dat een probleem heeft met „macht en tegenmacht”. Volgens Omtzigt plakt het kabinet te veel tegen de Tweede Kamer aan, terwijl het parlement het kabinet moet controleren. Ook de pers kreeg ervan langs, die ook te dicht tegen de macht aan schuurt. Hij legde Rutte het vuur aan de schenen toen die over transparantie begon: of de premier dan binnen een week antwoord kon geven op Kamervragen waar nog geen antwoord op was gekomen. Toen Rutte voorstelde om betrokkenen te horen door een onafhankelijke partij, haalde Omtzigt uit naar partijgenoot Piet-Hein Donner, die eerder onderzoek deed naar de affaire: „Dat was niet de meest onafhankelijke commissie.” Ach, zo zei Omtzigt zelf: „Ik heb al wat meer vijanden in Den Haag gemaakt vandaag.” |