Toegekende letselschadeuitkering van € 225.000,- en € 157.775,- als smartengeld
Rechtbank Gelderland 11 november 2015, ECLI:NL:RBGEL:2015:6968 (smartengeld)
Inleiding
Een veroordelend vonnis in een strafzaak, waarin tevens uitspraak wordt gedaan over het door de slachtoffers gevorderde smartengeld.
Feiten
Drie mannen worden door de rechtbank schuldig bevonden aan uitlokken/medeplegen van poging tot moord en brandstichting met levensgevaar. Zij hebben eerst een steen door de ruit van een slaapkamer gegooid en daarna een brandbom. De twee slachtoffers, een man en een vrouw, lagen in de slaapkamer te slapen. Door de brand liepen zij beiden zeer ernstig letsel op, met name brandwonden.
Bij de man was sprake van zenuwletsel in de beide benen, de voeten en de rechterhand, en kenmerkend was dat er door de artsen moreel beraad was gehouden over de voortzetting van de behandeling. Ook functioneel werd hij zeer ernstig beperkt. Er was bovendien voortdurend pijn en jeuk. Hij raakte volledig en duurzaam arbeidsongeschikt en hij was tevens in grote mate afhankelijk van hulp. De vrouw diende over het hele lichaam elastische kleding te dragen. Haar hele lichaam doet pijn en jeukt. Zij was niet in staat de meest eenvoudige handelingen met haar handen te verrichten. Vanwege inhalatieletsel was haar stem verlaagd. Of zij op de arbeidsmarkt kon terugkeren, was de vraag.
Voor de man en de vrouw waren bedragen aan smartengeld gevorderd van respectievelijk
€ 225.000,- en € 157.775,-, naast vergoeding van de materiële schadeposten.
Beoordeling
De rechtbank wijst, vergeleken met de tot nu toe in Nederland voor smartengeld toegewezen bedragen, hoge vergoedingen toe.
Naar billijkheid begroot de rechtbank het smartengeld voor de man op € 200.000,- en voor de vrouw op € 150.000,-, te vermeerderen met wettelijke rente.
Uitspraak
De rechtbank veroordeelt de verdachten - naast een onvoorwaardelijke gevangenisstraf – tot betaling van de toegekende bedragen, aan de staat.