jaargang 14, nummer 2 Beste lezer, Dit is de nieuwe Nieuwsbrief Terminologie, waarin u informatie vindt over actuele zaken op terminologiegebied, zoals nieuws en evenementen. Eerdere nieuwsbrieven vindt u hier. Reacties en tips zijn welkom. Als u deze nieuwsbrief niet meer wilt ontvangen, kunt u zich als volgt uitschrijven: klik op de link 'inschrijving of gebruikersprofiel bijwerken' onderaan in deze nieuwsbrief. U ontvangt een e-mail met een link om uw voorkeuren bij te werken. Klik op deze link, vink 'Terminologienieuwsbrief' uit en klik op 'voorkeuren bijwerken' om te bevestigen. Vriendelijke groet, Het redactieteam van het INT Contact: Dirk Kinable +31 (0)71 527 24 89 [email protected] www.ivdnt.org |
|
|
Terugblik Pan-European Terminology Summit Delen, onderhouden en synchroniseren van terminologiedata waren de kernbegrippen van een internationaal congres dat het FedTerm-consortium en TermNet op 28 en 29 maart organiseerden in IJsland. Geografisch was de oriëntatie pan-Europees, waarbij onder meer de noordelijke staten zoals de Scandinavische en de Baltische goed vertegenwoordigd waren. Ook de Lage Landen tekenden duidelijk present. Een conferentiedeel was gereserveerd voor het deelonderwerp Terminology data sharing in the Dutch language area. Onderstaand verslag hiervan biedt in kort bestek een overzicht van een aantal terminologische zwaartepunten in ons taalgebied. Expertisecentrum INT De openingspresentatie (F. Steurs - INT) ging nader in op de taken en doelstellingen van het Instituut voor de Nederlandse Taal (Leiden). Het beoogt vooral de kennis en het gebruik van de Nederlandse taal te bevorderen met een sterke oriëntatie op toegepast wetenschappelijk onderzoek. Concreet houdt dat de beschrijving en digitale ontsluiting in van Nederlandstalige woordenschat, grammatica en tekstcorpora, en de ontwikkeling van bijbehorende taaltechnologische applicaties en hulpmiddelen. In een ruim perspectief komen daarbij chronologisch zowel het hedendaagse als het historische taalgebruik aan bod, en geografisch het algemene en dialectische. Het terminologische register ressorteert onder de werkzaamheden van het Expertisecentrum voor Nederlandstalige terminologie (ENT). De website van het INT biedt toegang tot deze realisaties en ordent voor het terminologieonderdeel haar informatie in een aantal rubrieken. Aan bod komen: termbeschrijving en termbeheer, resultaten van terminologische projecten, een vakbibliografie, online termenlijsten met Nederlandstalige termen, geordend volgens de onderwerpencatalogus van de Library of Congress, taal- en vertaaltools voor terminologische werkzaamheden, opleidingen, een overzicht van terminologiegerelateerde organisaties in Europa en een agenda voor terminologie-evenementen. De nieuwsbrieven terminologie zijn er eveneens raadpleegbaar. Tevens neemt het INT deel aan het interinstitutionele overleg van de Termraad. Dit samenwerkingsverband biedt een platform voor onder meer terminologieharmonisering voor (ver)taaldiensten of hun Nederlandstalige secties bij EU-instellingen en Nederlandse en Belgische overheden. Verbonden met de Termraad is tenslotte de Termraad Academy die als samenwerkingsverband van Nederlandstalige vertaaldiensten van de EU, van vertaalopleidingen in Nederland en Vlaanderen, en het INT, studenten de kans biedt om stage te lopen en/of een scriptie te schrijven. NL-Term Naast een instituut als het INT spelen nog andere organisatietypes een rol in de belangenbehartiging van het Nederlandstalige terminologiedomein. NL-Term profileert zich bij uitstek als een veldorganisatie met een typische brugfunctie. Bewustmaking van het belang van goede (Nederlandstalige) terminologie en een verbindende rol tussen mensen in deze belangstellingssfeer zijn twee kerntaken die de tweede presentatie (J. Buysschaert - UGent/ covoorzitter NL-Term) op de voorgrond plaatste. De doelgroepen waaruit dit veld bestaat, blijken divers: vertalers, tolken, terminologen, domeinspecialisten zoals juristen of ingenieurs, ambtenaren, academici, overheden en bedrijven, taalliefhebbers enz. Om zijn doel te bereiken richt NL-Term zich op een vijftal activiteiten. De TiNT-dag (Terminologie in het Nederlandse Taalgebied) vindt jaarlijks plaats, vanaf 2021 zowel op een symposiumlocatie als online. Een specifiek thema wordt geselecteerd en de sprekers komen uit de genoemde waaier van doelgroepen. Een internationaal congres kan eveneens deel uitmaken van de georganiseerde evenementen. Voor 2023 staat op 20 en 21 april zo’n congres op het programma met als medeorganisatoren het INT, de EAFT (European Association for Terminology) en Infoterm (International Information Centre for Terminology), met medewerking van de Vertaaldienst van de Raad van de Europese Unie. Het congres heeft als titel ‘Terminology: Domain Loss and Gain’ en vindt plaats aan de KU Leuven, Campus Brussel. Publicaties vormen een derde informatiekanaal om een breder publiek te bereiken. Kenmerkend verder voor de functie om samenwerking te stimuleren tussen gebruikers van terminologie in ons taalgebied is ook het forum voor online discussie. Hier kunnen bezoekers informatie uitwisselen, over meer theoretische vragen en over praktische onderwerpen zoals termequivalenten. De vijfde en meest recente activiteit tenslotte die de relevantie wil onderstrepen van betrouwbare terminologie, in het bijzonder in het Nederlands, is de uitreiking van de Simon Stevin-penning, dit vanuit de inspirerende associatie met de werkzaamheden van deze veelzijdige zestiende-eeuwse geleerde die zelf vele, vaak nog bestaande Nederlandse termen creëerde. Samenwerkingsverbanden Consortia bieden weer een ander kader voor de verwerking van taaldata. De derde presentatie (C. Tiberius - INT) belichtte de bijdrage voor de Lage Landen in het kader van het ELRC-initiatief (European Language Resource Coordination). ELRC, geleid door een consortium van instanties en bedrijven voor taaltechnologie, startte in 2015 en heeft als doel om taaldata in alle Europese landen te verzamelen om de kwaliteit van automatische vertaling te verbeteren ten behoeve van openbare administratieve en digitale dienstverlening in de Europese lidstaten. Het witboek ‘Sustainable Language Data Sharing to Support Language Equality in Multilingual Europe – Why Language Data Matters’ analyseert de relevante aspecten en situaties in verband met taalmateriaal en taaltechnologie, en doet aanbevelingen voor de uitdagingen op dit vlak. Een overzicht van de stand van zaken, de beschikbaarheid en terbeschikkingstelling van taaldata, en actiepunten vindt men in de rubrieken ‘country profile’, onder meer voor Nederland en België. Intussen zijn volgens de presentatie voor het Nederlands ca. 140 taalbronnnen opgenomen in de ELRC-SHARE Repository die een onderdeel is van de reeks taalhulpmiddelen en -diensten waarin de Europese Commissie en derde partijen voorzien. Verdere plannen voor de toekomst hebben betrekking op de promotie van automatische vertaling in het Nederlandse taalgebied, uitbreiding van het Nederlandstalige materiaalaanbod, verbinding met de Federated eTranslation TermBank en een platform voor taaltechnologische hulpmiddelen voor het Nederlands. Medische data Terminologische samenwerking kan ook haar beslag krijgen binnen een grote, domeinspecifieke taakstelling zoals de elektronische uitwisseling van medische data. De vierde lezing (C. Wermuth - KULeuven-campus Antwerpen) ging nader in op de relevantie en omvang van deze taak. Door alle betrokkenen bij de patiëntenzorg te voorzien van dezelfde informatie neemt immers de efficiëntie toe door medische handelingen en medicatie te reduceren, de kans op medische fouten te verkleinen en de administratieve werklast voor personeel en patiënt te beperken. Zo’n taakstelling vergt wel een gestandaardiseerde datastructuur die in dit geval SNOMED biedt (Systematized Nomenclature of Medicine - Clinical Terms). Deze ontologie met meer dan 350.000 concepten staat toe om klinische data op een niet-ambigue manier te registreren en beschikt als multinationale en meertalige terminologiestandaard over een ingebouwde conceptenstructuur die geschikt is voor koppeling naar andere talen. Ondanks de grote invloed van het Engels blijven de nationale talen inderdaad essentieel in het medische domein en voor patiëntvriendelijke communicatie. Deze vertaalslag vindt ook voor het Nederlands plaats. Voor de vertaling en opname van patiëntvriendelijke termen voert in Nederland het Terminologiecentrum van het Nationaal ICT Instituut in de Zorg (Nictiz) de regie, en in België het Terminologiecentrum van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid. Als uitdaging bij deze terminologiewerkzaamheden stipte de presentatie expliciet de noodzaak aan van afstemming bij de verschillen tussen de nationale varianten in de Nederlandse medische taal en de verschillende patiëntentermen. EU-perspectief Een vijfde presentatie (I. van Gent - Europese Rekenkamer) schetste de hulpmiddelen die voor het Nederlands beschikbaar zijn voor taal en terminologie vanuit EU-perspectief. De EU telt momenteel 24 officiële talen. Met zo’n 24 miljoen moedertaalsprekers in Europa bekleedt Nederlands de achtste plaats en als taal van twee staten die tot de stichters van de EU behoren, is veel taalmateriaal voorhanden. In de IATE-termbank (InterActive Terminology for Europe) met ca. een miljoen ingangen (8 miljoen termen) bevatten 487.054 ingangen Nederlands. EU-instellingen hebben tevens toegang tot EurTerm, een interinstitutioneel terminologieportaal dat meertalige woordenlijsten bevat in verschillende domeinen. Van de genoemde taalhulpmiddelen stippen we hier de Interinstitutionele schrijfwijzer aan die in alle 24 officiële talen verscheen. Om de terminologiebronnen te onderhouden en te synchroniseren is de nodige uitwisseling en samenwerking vereist. Deze kunnen tussen instellingen plaatsvinden met inbegrip van het Nederlands, zoals voor IATE en voor de Interinstitutionele schrijfwijzer. Terminologieoverleg is vaak mede afhankelijk van de specifieke rol van instellingen in de legislatieve procedure van de EU, waarbij het verschil in taken, bijvoorbeeld de formulering van wetsvoorstellen, de bekrachtiging, of de interpretatie en toepassing van wetgeving, leidt tot verschillende situaties en behoeften, zoals termcreatie, termbepaling of -overname en termdifferentiatie. Daarnaast vindt ook interinstitutioneel overleg plaats specifiek voor het Nederlands, en beraadslagen vertalers, terminologen, jurist-linguïsten en kwaliteitscoördinatoren binnen de eigen taalgemeenschap over kwesties inzake terminologie en vertaling. Een pluricentrisch taalgebied zoals dat van de Nederlandse taal, biedt door zijn Nederlandse en Belgische conceptuele systeem in combinatie met dat van de EU, steevast een uitdaging. |
|
Nieuws Medische concepten in vertaling Terminologieprojecten komen vaak tot stand door arbeidsintensief teamwerk. Er is daarom alle reden voor reflectie over de optimalisering van de werkzaamheden. Het halfjaarlijkse Journal of Specialised Translation bevat in zijn eerste aflevering van dit jaar een artikel dat een blik biedt in de behoeften en taakverdelingen bij de vertaling van een medische conceptenstructuur: Collaboration and communities of practice in the field of medical ontology translation (Wermuth, Walravens, Lambot). SNOMED Uitgangspunt is een project dat 7500 concepten in verband met het ademhalingssysteem uit de Engelstalige ontologie SNOMED CT (Systematized Nomenclature of Medicine-Clinical Terms), vertaalde naar het Belgisch-Frans. SNOMED CT is een conceptenstructuur die wordt gebruikt in uiteenlopende elektronische, zorggerelateerde documenten zoals dossiers, voorschriften, laborapporten enz. en intussen in vele landstalen wordt omgezet. Vertaalkwaliteit is van bijzonder belang aangezien deze ontologie onder meer beoogt bij te dragen aan taalstandaardisatie in de medische praktijk en onderzoek. Voor dit vertaalproject maakte een samenwerkingsverband gebruik van CoMeTT (Concept-based Medical Term Translation Tool), een applicatie die SNOMED-vertaling ondersteunt. Dit vertaalplatform is behalve conceptgeoriënteerd ook webgebaseerd en het tijdschriftartikel biedt inzicht in de wijze waarop het werkproces zijn beslag kreeg in automatische voorvertaling en de samenwerking tussen verschillende medewerkers zoals de projectbeheerder, de coördinator en tweetalige medici als domeinexpertvertalers. Werkgemeenschap Analyse van de werking leerde dat conceptkennis gebaseerd op een professionele medische opleiding noodzakelijk was voor de kwantiteit of snelheid van de vertaling, en de kwaliteit. Efficiëntie bleek tevens gebaat bij een concepttoewijzing die aansloot bij de specialismen van de domeinexpertvertalers. Motivatie en ondersteunende supervisie kunnen de taak eveneens verlichten. De intense interactie tussen de participanten en de gebleken behoefte aan ondersteuning leidde van een hiërarchisch samenwerkingsverband van medische professionals tot een ontwikkeling die in beginsel althans enige kenmerken vertoonde van een ‘Community of Practice’. In de leertheorie geldt zo’n werkgemeenschap (vgl. M. Coenders, p. 131) als een groep mensen die hun kennis en ervaringen rond een bepaald thema of vakgebied delen en met elkaar leren om beter met de problemen en uitdagingen in de praktijk om te gaan. Het tijdschriftartikel geeft aan dat de ontwikkeling van een ‘Community of Practice’ voor ontologiegebaseerde medische vertaling interessante perspectieven biedt voor samenwerking met en ondersteuning van vertaalteams die werkzaam zijn op medisch vlak. Als kandidaat-leden voor deze werkgemeenschap komen mensen in aanmerking uit verschillende disciplines en met verschillende beroepen: managers van elektronische medische dossiers, medische professionals uit verschillende vakgebieden, medische specialisten in opleiding, vertalers, taalkundigen enz. |
|
Automatische vertaling en terminologie Samen met de ontwikkelingen op het vlak van automatische vertaling evolueert de interactie tussen vertaalmachines en taalkundig georiënteerd personeel. Voor vertalers bijvoorbeeld zijn deze ontwikkelingen onder meer van invloed op activiteiten als de aanlevering van parallelteksten en post-editing. Evenzeer lijken zich veranderingen aan te dienen voor de verwerking van terminologie bij machinevertaling. Inderdaad heeft automatisch vertalen intussen een grote ontwikkeling doorgemaakt. Na de vroegere regelgebaseerde automatische vertaalprocessen op grond van taalkundige regels voor bron- en doeltaal en woordenboeken, traden statistische frasegebaseerde en, vanaf vorig decennium, vooral neurale machinevertaling op de voorgrond. Beide laatste systemen worden getraind vanuit parallelle corpora maar opereren op sterk verschillende wijze. Ook al kan men domeinspecifieke documenten opnemen in de trainingsdata, toch blijft terminologie een uitdaging voor automatische vertaling. De huidige neurale automatische vertaling is erom bekend dat ze moeilijk beïnvloedbaar is. Vaak blijkt het neurale systeem niet de vertalingen in de termenlijsten te prioriteren boven deze van de overige trainingsdata. Het toevoegen van eigen terminologie lukt bij de neurale oplossing daarom moeilijker dan bij de eerdere modellen van automatische vertaling. In de vakliteratuur heeft het probleem al theoretische aandacht gekregen (voor referenties zie bijvoorbeeld Gökhan Doğru, 2021, p. 78-84). Terminologieverwerking voor automatische vertaling blijkt nu echter tevens deel te gaan uitmaken van het dienstenpakket van de taalindustrie. Zo kondigde DeepL in mei 2020 aan dat gebruikers voortaan hun eigen terminologie zouden kunnen toevoegen voor de taalparen Engels<>Duits en Engels<>Frans. Eveneens meldde Memsource dat er via hun platform met glossaria zou kunnen worden gewerkt bij het gebruik van automatische vertaling. Op de website gaf Memsource intussen inkijk in de manier waarop de “machine translation glossaries” kunnen worden gebruikt. Bij het vertalen zou de applicatie het bijgevoegde glossariumbestand vergelijken met de brontekst en via een automatisch zoek-en-vervangproces de opgegeven voorkeursvertalingen toepassen. Het glossarium hertraint dus niet de vertaalmachine. Eveneens geven ze aan welke termen meer geschikt zijn voor opname in dergelijke glossaria voor automatische vertaling en welke minder. Dat laatste heeft vooral betrekking op werkwoorden in verband met de grammaticale, vervoegings- en stijlaspecten, en talen met vele naamvalsverbuigingen en woordgeslachten. |
|
LSP 2022 Op 12 en 13 september is Lissabon gaststad voor de International Conference on Languages for Specific Purposes. De 23ste editie van dit congres belicht het onderwerp Talen voor Specifieke Doeleinden met betrekking tot de organisatie van kennis in het digitale tijdperk, zowel vanuit een theoretische invalshoek als op het vlak van praktijk en methodes. Uitwerking van het thema is mogelijk voor tal van vakgebieden en menig toepassingsbereik, van de weergave van kennis voor taalkundige doelstellingen en hulpbronnen, tot gespecialiseerde communicatie en vertaling. Functioneren Talen voor Specifieke Doeleinden als middel voor kennisoverdracht in tal van communicatieve contexten, dan stelt zich meteen ook de vraag naar de efficiëntie van deze communicatie. Het congresthema behelst derhalve reflectie over gelieerde onderwerpen zoals de indeling en profilering van doelgroepen, hun informatiebehoefte en methodes om de adequaatheid van de communicatie te meten. De hoofdlezingen komen van drie keynotesprekers. Maria Teresa Zanola gaat in op de rol van de terminologie in vaktalige communicatie met het oog op verschillende doelgroepen. Pamela Faber schetst hoe gespecialiseerde teksten en de termen waarin de vakkennis besloten ligt, hun betekenis ontlenen aan communicatieve contexten. Jan Engberg bespreekt de communicatietypes disseminatie en popularisering. |
|
Sprache und Recht Voor o.m. vertalers en tolken werkzaam in het juridische vakgebied wordt intussen de zevende uitgave van de congresreeks Sprache und Recht georganiseerd. Deze tweedaagse vakconferentie op 16 en 17 september biedt een forum voor discussie en netwerken over het thema ‘rechtsvergelijking in de praktijk’. Klemtoon ligt op de methode of aanpak van rechtsvergelijking die bij de vertaling van juridische teksten geregeld moet worden toegepast om passende equivalenten in de doeltaal te vinden. Een aantal lezingen behandelt de vraag naar de rol die machinevertaling in dit opzicht vooralsnog al dan niet kan vervullen, evenals de rol en de meerwaarde daarbij van de professionele vertaler en tolk. Naast de presentaties vinden workshops plaats die een specifieke casus bij het vertalen of tolken aan de orde stellen. |
|
CSFT 2022 Concepten en de relaties daartussen dragen in belangrijke mate bij aan inzicht in een domein. Ze vormen samen immers de centrale componenten van het onderliggende conceptsysteem waarop domeinkennis in belangrijke mate steunt. In de terminologieleer krijgen concepten, conceptuele relaties en hun combinatie tot conceptsystemen daarom veel aandacht en onderzoekers ontwikkelden verschillende methodes voor analyse en weergave. Een traditionele benaderingswijze is de bouw van conceptsystemen in de vorm van ontologieën. Ze bestaan uit knooppunten die concepten en daaraan gerelateerde termen voorstellen, en uit verbindingslijnen op basis van hiërarchische en niet-hiërarchische relaties. Een recentere aanpak maakt gebruik van elementen van Frame Semantics en FrameNet. Frame Semantics gaat ervan uit dat de betekenis van lexicale eenheden tot stand komt op basis van achtergrondkennis. Deze kennis wordt gevat in semantische frames die abstracte voorstellingen zijn van prototypische situaties, bijvoorbeeld de ‘kooptransactie’ (Commerce_buy) of ‘verblijf’ (Residence). Participanten verbonden aan deze situaties vormen de frame-elementen en zijn soms kernelementen (in Commerce_buy bijvoorbeeld ‘koper’, ‘goederen’) en soms optioneel. (voor verdere introductie zie M.-C. L’Homme, Lexical Semantics for Terminology, 43 e.v. en 214 e.v. – nieuwsbrief terminologie jg. 12, 1). Beide benaderingswijzen staan centraal op het congres dat de universiteit van Innsbruck op 28 en 29 september organiseert onder de titel Concept Systems and Frames in Terminology (CSFT). Hun voor-en nadelen, vergelijking, en de oplossingen en problemen van beide methodes worden nader belicht. |
|
Tools en bronnen Lexicale data: online delen en integratie In de huidige digitale transformatie voltrekt zich een ontwikkeling die de vroegere fragmentatie van het lexicografische en terminologische datalandschap definitief achter zich laat. De nieuwe tendens kenmerkt zich in toenemende mate door gegevens te delen en vooral onderling te verbinden. Beschouwt men deze ontwikkeling globaal chronologisch, dan vertegenwoordigen de jaren negentig nog het oude beeld, waarin lexicale producten vaak apart werden verkocht, soms in de vorm van gedrukte woordenboeken of als offline cd’s. Online en op zich staande lexicale verzamelingen die vaker gratis worden gedeeld doen hun intrede vooral na de eeuwwisseling. Omstreeks een decennium later ontwikkelde zich de trend om bestanden te delen binnen een overkoepelende structuur, weliswaar als een samenstel van aparte deelverzamelingen, maar vaak gezamenlijk doorzoekbaar met zoekfuncties. Zo ontsloot het Instituut voor de Nederlandse Taal het lexicale materiaal van het Nederlands en het Fries in een woordenboekportaal in de periode 2007-2010. Recenter is het European Dictionary Portal dat resulteerde uit het COST-project European Network of e-Lexicography (2013-2017) en met een zoekveld een reeks woordenboeken in Europese talen doorzoekbaar maakt. Het huidige ELEXIS-project gaat aanzienlijk verder en zet volop in op een Europese lexicografische infrastructuur waarbinnen de data van nu nog verspreide woordenboeken kunnen worden gekoppeld, gedeeld en opgeslagen. Illustratief is de doelstelling om bestaande lexicografische bronnen onderling te verbinden en, waar dataformaten vaak nog incompatibel zijn, algemene standaarden en conversieapplicaties te ontwikkelen. Schrijf- en beheersystemen Deze ontwikkeling om online te delen en te verbinden zet zich ook door in de schrijf- en beheersystemen voor lexicale data. Lexonomy (zie ELEXIS en Lexical Computing / Sketch Engine) is zo’n webgebaseerd platform voor lexicografische toepassing. Het staat de gebruikers toe om gezamenlijk een woordenboek te ontwerpen, te schrijven en te publiceren, zonder codeer- of programmeerexpertise. Zowel individuele auteurs als teams kunnen een woordenboek vervaardigen op basis van voorgedefinieerde sjablones die verder aanpasbaar zijn naar de specifieke wensen van een project. Wanneer de basisstructuur eenmaal is vastgesteld, maakt Lexonomy overeenkomstig blanco structuren aan voor nieuwe artikelen. Bij bewerking voorziet het systeem alle elementen van de nodige subelementen en kenmerken volgens het aantal bepaald in het basisschema. Tevens valideert het ingevoerde artikelen op formele juistheid. Ingangen worden op de achtergrond door een editor als XML-documenten opgeslagen en het woordenboek kan uiteindelijk naar keuze van de maker(s) met een eigen URL online worden vrijgegeven als een microsite binnen de Lexonomy-website. Behalve lexicografisch krijgt genoemde ontwikkeling van schrijf- en beheersystemen haar beslag op terminologisch vlak. Het project EKILEX in Estland dat in 2017 van start ging, combineert zowel woordenboeken als termbanken en beoogt meer te bieden dan een doorzoekbare verzameling van verschillende lexicale hulpbronnen. Streefdoel is veeleer een fusie tussen lexicografische en terminologische beschrijvingen in één lexicon. Tavast e.a. 2018 en 2021 lichten de specifieke datacombinatie daarvoor in EKILEX toe. De lexicografische data waar één woord meerdere betekenissen kan hebben, en de terminologische data waar voor één concept verschillende termen mogelijk zijn, laten zich in een relationele database verbinden door een tussencategorie tussen de woordtabellen en de betekenistabellen. Deze tussencategorie maakt het mogelijk om de genoemde een-op-veel-relaties tussen woord en betekenis te modelleren in veel-op-veel-relaties. Deze vergaande integratie van lexicale data tot één woordenboek of lexicon is mede ingegeven vanuit de visie dat woorden en hun betekenissen tot de taal behoren en niet tot specifieke woordenboeken. Het EKILEX-project was tevens onderwerp van een presentatie op de recente Pan-European Terminology Summit van 28-29 maart ll. in IJsland. |
|
Uitgelichte term vier vrijheden In het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) zijn de ‘vier vrijheden’ opgenomen. Dat wil zeggen: vrij verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal. De belangrijkste doelstelling van de EU is om de vrede in Europa te bewaren en om de economische welvaart te verhogen. Met behulp van de vier vrijheden wil de EU dat bereiken. Zo worden goederen binnen de grenzen van de EU niet meer gecontroleerd en hoeven er geen invoerrechten betaald te worden; de EU wordt beschouwd als één enkel grondgebied. Dankzij het vrij verkeer van personen kunnen inwoners van de EU zonder restricties reizen in andere EU-lidstaten. Vrij verkeer van diensten houdt in dat iedere EU-burger mag werken waar hij wil. En de vierde vrijheid ten slotte is het vrij verkeer van kapitaal. Dat betekent dat EU-burgers in elke lidstaat een rekening kunnen openen en kunnen investeren in onroerend goed buiten het eigen land. Dit om de barrières voor internationale investeringen op te heffen en economische groei te stimuleren. Vandaar ook dat we binnen de EU allemaal een IBAN (International Bank Account Number) hebben. Wat is Europees Unierecht? (pdf - ProDemos 2014) Meer juridische termen op ivdnt.org |
|
Berichten van NL-Term TiNT 2022: Terminologie in Juridische Taal AANKONDIGING/UITNODIGING Op 21 oktober 2022 organiseert Veldorganisatie NL-Term voor de veertiende keer de TiNT-dag. TiNT staat voor Terminologie in het Nederlandse Taalgebied. Dit jaarlijks terugkerende evenement biedt een forum aan beroepsbeoefenaars, onderzoekers, studenten en belangstellenden op het gebied van de Nederlandstalige terminologie. TiNT geeft aldus de deelnemers de gelegenheid tot het uitwisselen van kennis en ervaring en tot netwerken. De dag is ook bedoeld om zowel het onderzoek als de praktijk op het gebied van de Nederlandstalige terminologie te presenteren aan een breed publiek. TiNT 2022 heeft als thema Terminologie in Juridische Taal en vindt plaats aan de Vrije Universiteit te Amsterdam, van 9.15 tot 18.00 uur. Ieder vakgebied heeft een eigen vaktaal en terminologie, maar van al deze vakgebieden is het juridische misschien wel het moeilijkste. Niet alleen door de specifieke eigen vaktaal en terminologie die vaak moeilijk te doorgronden zijn, maar ook – zeker het vertalen en tolken – doordat er grote verschillen kunnen zijn tussen rechtstelsels. Op deze TiNT-dag zal juridische taal belicht worden vanuit diverse perspectieven. De sprekers zijn afkomstig uit diverse instellingen: Nederlandse vertaalafdeling Hof van Justitie van de EU, Afdeling Verdragen Ministerie van Buitenlandse Zaken, Vertaaldienst Belgisch Grondwettelijk Hof, Belastingdienst, Utrecht Institute of Linguistics OTS en de balie Brussel. Tijdens deze TiNT-dag zal ook de Simon-Stevinpenning voor terminologie worden uitgereikt en wel aan prof. dr. Frieda Steurs (directeur Instituut voor de Nederlandse Taal INT en hoogleraar KU Leuven Campus Antwerpen, faculteit Letteren). De dag wordt afgesloten met een borrel. Zoals steeds richt de TiNT-dag zich tot een ruim publiek van taalgebruikers: wetenschappers, juristen, ambtenaren, vertalers, tolken, communicatieverantwoordelijken van bedrijven en organisaties, studenten. Nadere informatie volgt via de website van NL-Term en de nieuwsbrief van het INT. Reserveer deze datum alvast in uw agenda |
|
Terminologie: Domeinverlies en –winst Internationaal congres, Brussel (België), 20-21 april 2023 [en online] UITNODIGING en OPROEP TOT HET INDIENEN VAN ABSTRACTS https://domainlossandgain2023.eu/ Sinds de lancering van het concept van "domeinverlies" in de jaren negentig van de vorige eeuw in de Scandinavische landen, wordt nog geregeld bezorgdheid geuit over het feit dat er domeinen zijn waarin het onmogelijk is in de eigen taal te communiceren zonder gebruik te maken van Engelse termen - of termen die sterk op Engelse voorbeelden zijn geïnspireerd. Anderzijds zijn sommige talen erin geslaagd om op een aantal domeinen hun eigen terminologie te creëren. Het congres Terminology: Domain Loss and Gain (Terminologie: domeinverlies en -winst) beoogt beide kwesties bespreekbaar te maken en verwelkomt zowel theoretische discussies als praktische voorbeelden van verlies en winst. Onder de onderwerpen die in aanmerking komen, zijn die van domeinverlies/-winst op de werkvloer, in syllabi van het hoger onderwijs, in e-commerce, in minderheidstalen enzovoort. Ook de rol die officiële instanties en regeringen al dan niet kunnen spelen, bijvoorbeeld via taalplanning, is een onderwerp dat de moeite van het bespreken waard is. Meer details zijn beschikbaar op de website van de conferentie: https://domainlossandgain2023.eu. Abstracts worden ingewacht tegen 1 oktober 2022 en kunnen worden ingediend met behulp van het model op https://domainlossandgain2023.eu/call-for-papers. De conferentietalen zijn Engels, Frans en Nederlands. Tweetalige abstracts, in een congrestaal en een andere taal, zijn ook welkom. Het congres wordt georganiseerd door NL-Term, INT, EAFT en Infoterm, met medewerking van de Vertaaldienst van de Raad van de Europese Unie. OPROEP VOOR ABSTRACTS |
|
Agenda Hieronder vindt u een korte aankondiging van evenementen. Meer informatie vindt u op de website van het Instituut voor de Nederlandse Taal. 26 - 27 augustus 2022, Lublin (Polen): Termes et relations 2022 28 - 29 september 2022, Innsbruck (Oostenrijk): Concept systems and Frames in Terminology 6 - 7 oktober 2022, Bologna (Italië): REALITER & Ass.I.Term 21 oktober 2022, Amsterdam (Nederland): TiNT 2022 20 - 21 april 2023, Brussel (België): Terminology: Domain Loss and Gain |
|
|
|