Preview De opgraving 1. Anouk ‘En jij, heb jij ook zoveel pijn gehad, kleintje?’ fluistert Anouk als ze een schedel bekijkt en die zorgvuldig teruglegt op de werktafel. De warmte van de mok die ze vervolgens oppakt, voelt aangenaam aan haar handen. Ondanks de extra radiator krijgt ze het maar moeilijk warm in de werkkamer. Dubbelglas laten aanbrengen staat hoog op Anouks wensenlijst, maar voorlopig heeft ze daar geen geld voor. Ze draait zich weg van het skelet dat negentig jaar geleden een baby was en kijkt door het raam naar de weelderige tuin, waarboven de donkere lucht heeft plaatsgemaakt voor iets wat moet doorgaan voor een schrale ochtend- zon, te zwak om het huis te verwarmen. Voorheen hield ze van de winter, maar nu kijkt ze nog net niet met pijn in haar buik naar de weersvoorspelling in de hoop dat het kwik boven die verrekte nul graden blijft. Anouk voelt haar maag knorren en besluit een korte pauze in te lassen. Ze controleert of ze alle details van de baby in het computerprogramma genoteerd heeft en stopt de botten terug in de doos, die ze daarna tegen de muur zet. Via de gang vol stellingkasten met menselijk botmateriaal loopt ze de woonkamer in. Ze wast haar handen in de zinken gootsteen en trekt een sneetje witbrood uit de broodtrommel dat ze besmeert met een dikke laag roomboter, haar guilty pleasure. Geconcentreerd trekt ze met het pak hagelslag een aantal banen boven haar boterham, zodat het beleg gelijk verdeeld is over het oppervlak. Kauwend neemt ze vervolgens de woonkamer in zich op. Ze is blij met hoe ze de ruimte heeft omgetoverd tot een landelijke woonkamer. En al helemaal tevreden is ze met de enorme kamer die ze heeft ingedeeld als werkruimte, zodat ze haar werkzaamheden vanuit huis kan uitvoeren, hoewel de bodem van haar spaarpot in rap tempo in zicht komt. Ze weet dat ze grotere klussen zou moeten aannemen, maar het aanhoudende stemmetje in haar hoofd dat haar vertelt dat ze beter bij het bekende kan blijven, weerhoudt haar hiervan. Anouk stopt de laatste hap brood in haar mond en scrolt op sociale media langs de tijdlijn van kennissen en vrienden. Haar ogen blijven hangen bij een artikel waarin haar voormalig medestudent Ilonka straalt naast een vondst van tientallen kinderoffers van de Chimú-cultuur, en hoewel Anouk normaliter denkt ‘zij liever dan ik’, betrapt ze zich op een steek van jaloezie. ‘Eigen schuld,’ zegt Anouk, terwijl ze zich van de barkruk laat glijden en een glas met water vult. Had zij vorig jaar die kans maar moeten aangrijpen toen ze gevraagd werd deel te nemen aan het internationale team. Dan zat niet Ilonka, maar zij nu in Peru. Anouk schudt haar hoofd. Ze moet zichzelf niet voor de gek houden. Een sprong in het diepe nemen past nu eenmaal niet bij haar. Alleen al de gedachte aan de controle uit handen geven bezorgt haar een beklemmend gevoel. Ze neemt een slok water en kijkt nog een keer naar Ilonka’s stralende gezicht. Of zou ze wél een keer in het diepe springen om te ervaren hoe het is? Als Ilonka het kan, dan kan zij het zeker. Haar cijfers tijdens hun studie archeologie waren een stuk hoger. ‘Anouk, doe normaal,’ zegt ze hardop. ‘Ga nu maar gewoon verder met je werk.’ Snel loopt ze terug naar de werkkamer, langs de stellingkasten met botmateriaal. ‘Ik ben er weer, hoor,’ roept ze door de gang. ‘Jullie zijn bijna aan de beurt.’ Ze tilt een doos op de werktafel en trekt de plastic zakken er voorzichtig uit. De botten legt ze met chirurgische precisie een voor een op de juiste plek, totdat er een volledig skelet op tafel ligt. Net als ze zich vooroverbuigt om aan haar onderzoek te beginnen, klinkt in de verte haar ringtone. Met opgetrokken wenkbrauwen loopt ze naar de keuken. ‘Met Anouk, goedemorgen,’ zegt ze als ze het telefoonnummer niet herkent. ‘Dag Anouk, met Jan spreek je.’ Anouk graaft in haar geheugen, maar kent zo gauw geen Jan. ‘Wij kennen elkaar niet, maar volgens Cas moest ik jou bellen. We zijn bezig met een archeologische begeleiding en hebben wat opvallends gevonden. Iets waarbij we graag een expert inschakelen. Jij bent naast archeoloog ook fysisch antropoloog, begreep ik.’ ‘Klopt,’ zegt Anouk met opwinding in haar stem na het horen van Cas’ naam. ‘Vertel.’ ‘We hebben bij het doortrekken van een gracht vijf individuen gevonden, en we vermoeden dat er nog meer skeletten in de grond liggen. Het is vreemd, want we kunnen deze begraafplaats nergens terugvinden in de documentatie. Het is ons een raadsel wie hier begraven ligt en uit welke tijd het graf dateert,’ zegt Jan aan de andere kant van de lijn. Anouk legt haar vrije hand op haar buik als ze een kriebel van opwinding voelt. Is dit zo’n project waar ze stiekem naar verlangt? ‘En dan heb ik het niet over een gebied waar gevochten is tijdens de twee wereldoorlogen,’ gaat Jan verder. Anouk fronst haar wenkbrauwen. ‘Het is naast een oude stadsmuur, net buiten het terrein van een voormalig kasteel.’ Het enthousiasme waarmee hij praat werkt aanstekelijk en onwillekeurig verschijnt er een glimlach op Anouks gezicht. Ze kijkt naar het skelet op haar werktafel, dat onderdeel is van de zoveelste routineklus dit jaar. Dan balt ze haar vuist en sluit ze haar ogen. ‘Ik kan best een kijkje komen nemen,’ hoort ze zichzelf zeggen. ‘Ik heb nog twee uurtjes nodig voor het afronden van een huidige klus. Waar is het?’ Haar stem klinkt Anouk opvallend hoog in de oren. ‘Top. Het is in Vianen, vlak bij Utrecht. Cas stuurt je de exacte locatie.’ ‘Prima.’ ‘En eh, Anouk?’ ‘Ja?’ ‘Hier ga je geen spijt van krijgen. Dat verzeker ik je.’ Anouk beëindigt het gesprek en kijkt in de spiegel tegenover haar naar de rode vlekken in haar hals. Geen spijt van krijgen? Dat weet ze zo net nog niet. Fragment uit De opgraving Bestel nu online of bij de boekhandel en lees snel verder |