Van wanhoop raak je moedeloos en hier in mijn werkkamer spreken we daar regelmatig over omdat het over dierbaar gemis gaat.
Wanhopig zijn klinkt zwaar en dat is het ook. Daarom werp ik er mijn licht op, te beginnen met een uitspraak van een client:
'Als je wanhoop kunt erkennen en bespreken, nog het meest met jezelf, word je lichter.'
Meer hierover in onderstaand artikel.
Vriendelijke groet,
Hilda Lemaire
Artikel: Licht op de moedeloosheid van wanhoop. |
Anneke* heeft de begrijpelijke neiging om snel over de akelige gebeurtenis van toen heen te praten. Ze gaat dan ook sneller praten, zo van ‘Dan is het maar gezegd en nu klaar’. Gauw weg gaan van die enorme wanhoop van destijds, waarin ze haar broer verloor door een verkeersongeluk.
‘Ik vind het zo flauw van mezelf dat ik daar nu nog steeds een punt van maak, altijd maar weer die tranen, krijg echt genoeg van mezelf, gaat dat nou nooit over. Zo stom dat dit nu allemaal weer naar boven komt, nu onze ouders overleden zijn. Mijn andere broer heeft daar helemaal geen last van, staat daar heel rustig te vertellen op de uitvaart van mijn vader over zijn leven. En ik maar janken! Dat is dan wel nieuw, vroeger was ik altijd de vrolijke Anneke, niks aan de hand met mij.’
Anneke raakt moedeloos van haar voortdurende verdriet. Dat blijkt niet weg te gaan door er niet aan te denken. Integendeel, wegduwen zorgt juist ervoor dat die peilloze donkerte haar overvalt.
Ik leg haar uit dat opgedane ervaringen op een gegeven moment als het ware herkaderd moeten worden. En dat kan ook maar pas als je er teveel last van krijgt. Zolang wegduwen, niet aan denken, wat geweest is is geweest nog werkt, ga je begrijpelijkerwijs ook niet aan de slag met een naar verleden.
Dat herkaderen lukt als:
1. Je de wetenschap hebt dat je NU hier zit en het TOEN gebeurd is.
2. Je je realiseert dat het leven je inmiddels ook belangrijke inzichten heeft opgeleverd.
*Situaties komen overeen met mijn praktijk, maar namen en concrete ervaringen vanzelfsprekend nooit.
We gaan dus aan het werk.
Anneke vertelt hoe ze het hele plaatje van toen weer voor haar ziet: De politie aan de deur, het gegil van haar moeder, de paniek van vader, andere broer die nog van niks wist. En hoe ze gek van verdriet en onmacht door de velden struinde, weg van dat ineens onveilige thuis. In zichzelf herhalend de woorden ‘Nooit Meer’. Dat stampte net zo hard door haar hoofd als haar voeten op de grond.
We staan samen stil bij dat iets, in dit geval het leven van haar broer, echt helemaal voorbij is en hoe zwart dan de wereld om je heen is. Ik vraag haar wat over hem te vertellen. Zijn naam wordt weer genoemd, de geintjes die ze samen hadden. Tranen met een zachte glimlach. Zo is het en zo is het nu.
Wanhoop is een uiting van niet weten hoe je vorm kan geven aan verdriet over groot gemis. Wanhoop gaat over onmacht en over angst dat het nooit meer goed komt. Logisch dat het lastig is om de schijnwerper op je wanhoop te plaatsen. Ook niet iets om in je eentje te doen. Iemand naast je weten, die mee oplet dat je er niet in verzinkt en die ook weer de realiteit van het hier&nu kan oppakken met je, is fijn.
Aan Anneke vraag ik of ze het nu echt zo flauw vindt dat ze haar broer mist. Nou nee, dat mag ook wel.
En ik vraag nog wat meer aan haar: 'Als je nou terugblikt op deze enorme gebeurtenis, wat telt dan echt voor je, wat wil je nooit meer mee hoeven te maken?'
'Dat ik iemand kwijt raak!' Flapt ze eruit en schiet dan in de lach, 'Tja dat zal wel niet gebeuren.'
Nee, dat is ook leven, dat we mensen kwijt raken, door dood of anderszins.
Het is even stil, nadenkend: ‘Dat ik nooit meer zo alleen in mijn wanhoop hoef te zijn. Zoiets Hilda ......’
Dat is een belangrijk inzicht voor haar en eentje waar ze zelf vorm aan kan geven en dus ook niet meer opnieuw hoeft mee te maken.