Karin is inmiddels gaan praten met een verder weg staand familielid, een zwager van haar overleden vader. Ze hebben foto’s bekeken, hij heeft haar wat verteld over toen. Wat hij er nog van weet. De lading gaat er voor Karin vanaf. In haar enthousiasme had ze laatst een keer een paar van die foto’s in de familie-app gedeeld.
“Ik dacht er eigenlijk niet eens bij na hoe ongewoon dat was” vertelt ze me grinnikend.
“Het maakt me ook niet meer uit of ze er wel of niet op reageren.” Karin ontworstelt zich aan de gedragingen zoals ze door de gebeurtenissen van toen zijn ingezet. Dat gaat haast als vanzelf, maar dat is het natuurlijk niet.
Het is wat je leert in therapie, herkennen van je veerkracht, omgaan met je tegenslag en er weer iets van maken.
Ter afsluiting.
Het kan zo fijn zijn om over hen van lang of kort geleden te horen en te vertellen. Ik houd een pleidooi om die belangrijke doden niet te verzwijgen. Het blijft fijn als iemand anders dan jijzelf hun naam noemt, een anekdote terughaalt. Die taak mag de omgeving best wat vaker op zich nemen vind ik. Te vaak moet het van de nabestaanden komen.
Wees niet bang om iemands geleefde leven te benoemen. En als iemand er dan net op dat moment geen zin in heeft om er op door te gaan, moet hij of zij bijvoorbeeld ook mogen zeggen
‘Nu even niet en fijn dat je aan ons denkt’.
En helemaal tot slot een mooi gedichtje over klein zijn en grote dingen meemaken.
In mijn rode bikini
lag ik in een wit plastic tuinstoel
en dacht aan de dood.
Ik was al bijna tien.
Dat was snel gegaan.
Ik was dus eigenlijk al bijna twintig, dertig,
veertig, vijftig, zestig, zeventig ...
Als ik tachtig zou worden
kreeg ik alleen nog zeven keer
wat ik had gehad.
Nee ik kom niet spelen, ik denk na over de dood
en dat wil ik blijven doen.
En ook wil ik met mijn heupen die ik niet heb
zo in deze stoel liggen dat het lijkt
of ik ze wel heb, een bezigheid
die ik goed vind passen bij het denken aan de dood.
Aan Juana, Amy, Netty en Jolanda
vertelde ik mijn gedachten niet
ik zei gewoon dat ik geen zin had om te spelen
maar mijn moeder klopte op het raam
ik moest die stoel eens uit en vort.
Ik vroeg me af wat ze gezien had, of ze gezien had
hoe donker mijn gedachten waren.
Gaan spelen.
Dat was de oplossing.
Tjitske Jansen (1971)
uit: Iedereen moet ergens zijn (2021)
Ik wens je een goede dag toe, en ontroerende momenten van
'Laten we het er maar wél over hebben ......'
Vriendelijke groet,
Hilda Lemaire
(Mijn praktijk is open met inachtneming van alle belangrijke maatregelen rond COVID-19 vanuit het RIVM en mijn beroepsvereniging.)
Hilda Lemaire06 242 13 059 
Ken je anderen voor wie dit artikel interessant kan zijn? Mail hem gerust door, graag zelfs.
Copyright © Hilda Lemaire. Alle rechten voorbehouden. Artikelen of delen hieruit mogen elders gepubliceerd worden, maar alleen op o.v.v. het copyright en de naam van de website.