| KTC Kengetallen juli 2018 Weidegras Grasgroei: Droge stof: Ruw eiwit: VEM: Suiker: Bodemtemperatuur: Melkkoeien Aantal: Melkproductie: Vetpercentage: Eiwitpercentage: Ureum: Lactatiedagen: | 30 kg ds / ha / dag 24,1 % 209 906 114 19,3 C 104 25,7 kg melk / koe / dag 4,46 % 3,62 % 21 150 |
| Momenteel bevinden we ons in een zomer die de boeken in gaat met een droogterecord. Voor iedereen is de droogte zichtbaar en voelbaar. De grasgroei daalt, de grasvoorraad neemt af en het grondwaterpeil daalt dieper en dieper. Welke maatregelen gaat u nemen om in de toekomst beter om te kunnen gaan met periodes met extreme droogte én periodes met veel neerslag? In deze KTC-Veenpost leest u onder andere meer over een aantal mogelijke maatregelen die wij momenteel ontwikkelen en direct toetsen in de dagelijkse praktijk. | Onderwaterdrainage: Groot effect bij grote droogte! De droogte zorgt ervoor dat het grondwaterpeil steeds verder wegzakt. Bodemdaling is sterk gerelateerd aan de diepste grondwaterstand in de zomer. Het dieper weg zakken van het grondwaterpeil heeft dus gevolgen voor de snelheid van de bodemdaling én de uitstoot van CO2. Maar hoe kunnen we er voor zorgen dat het grondwaterpeil niet zakt en/of hoe krijgen we het grondwaterpeil weer omhoog? Veen laat moeilijk water door. Water uit de sloot dringt nauwelijks door richting (het midden van) een perceel. KTC Zegveld onderzoekt en monitort het effect van peilgestuurde onderwaterdrainage en traditionele onderwaterdrainage in relatie tot ongedraineerde percelen om het grondwaterpeil te kunnen managen. Het kunnen managen van de grondwaterstand zorgt er voor dat we kunnen gaan sturen op doelen zoals; het beperken van de bodemdaling, reduceren van broeikasgassen, verminderen van emissies naar het oppervlaktewater en het verbeteren van de draagkracht. In deze droge zomer zijn we extra benieuwd naar de grondwaterstanden van de (peilgestuurde) onderwaterdrainage. In de bovenstaande figuur zien we dat bij deze grote droogte het lukt om bij peilgestuurde onderwaterdrainage het grondwaterpeil op een aanmerkelijk hoger niveau te houden. Dat biedt perspectieven! Meer over het verloop van de grondwaterstanden bij de verschillende situaties vindt u hier.
Robuust beweidingssysteem in de praktijk: omgaan met wisselingen! Wisselingen en extremen in het weer veroorzaken ook veel wisselingen in grasgroei en grasvoorraad. Dit jaar hebben we te maken met veel van deze factoren. Door het natte voorjaar was de draagkracht de beperkende factor bij de start van het weideseizoen. Even later resulteerde een piek in de grasgroei in een snel toenemende grasvoorraad. De daaropvolgende extreme buien eind mei zorgde ervoor dat deze grasvoorraad niet benut kon worden. En nu hebben we te maken met een langdurige droogte. Dat vraagt om een beweidingssysteem die deze klappen kan opvangen! Roterend standweiden biedt ons makkelijke handvatten als het gaat om bijsturen op grasvoorraad en grasgroei. Elke dag een nieuw stuk en na zo’n zes dagen weer terug komen op het eerste stuk: 1-2-3-4-5-6-1-2-3-enz….. Waarbij we streven naar een graslengte tussen 8 en 12 centimeter. Groeit het gras sneller dan gedacht? Dan voeren we minder bij, stoppen we helemaal met bijvoeren of halen we één stuk uit de rotatie. Groeit het gras minder? Dan verhogen we de bijvoeding of voegen we een stuk toe aan de rotatie (alleen mogelijk als er een geschikt stuk met de juiste graslengte beschikbaar is!). Dit jaar testen we roterend standweiden in de praktijk. De langdurige droogte zorgt ervoor dat de grasvoorraad steeds verder afneemt en inmiddels tot onder de acht centimeter is gedaald. Volle bak bijvoeren en zelfs het verkorten van de beweidingsuren moeten helpen de graslengte niet nog verder te laten dalen. En nu net op het cruciale moment van de beslissing opstallen of door blijven weiden lijkt de grasgroei én grasvoorraad weer de goede kant op te gaan! Dus we gaan gauw door met rondjes draaien…
Geslaagde praktijkmiddag over de lisdoddeteelt Lisdodden staan momenteel volop in de belangstelling. Op verschillende plekken in Nederland liggen de eerste lisdoddenpercelen en op kleine schaal maken ondernemers producten zoals plaatmateriaal en isolatiemateriaal. Op KTC Zegveld zijn eerste proeven uitgevoerd met de inzet van lisdodden als veevoer. Omdat ondernemers steeds vaker (praktische) vragen hebben over de teelt van lisdodden is voor iedereen die met deze vragen leeft 7 juni een praktijkmiddag georganiseerd over de teelt van lisdodden. Tijdens de middag is ingegaan op teelttechniek, milieuaspecten en zijn de eerste resultaten gedeeld van de eerste voederproeven die zijn uitgevoerd. Een korte samenvatting van de praktijkmiddag is hier te zien op het filmpje dat gemaakt is door de Nieuwe Oogst. Kruiden op inhaalkoers Het gras heeft momenteel flink te lijden onder de droogte. In de veenweidengebieden blijft het gras op de meeste plekken nog groen maar is de groei flink terug gelopen. Hoe kun je nu toch voldoende aanbod hebben om te kunnen blijven weiden? Bieden kruiden ons hierbij perspectief? Kruiden zijn over het algemeen goede wortelaars. Zo bezit cichorei over een diepe penwortel en heeft smalle weegbree een grof wortelstelsel met dikke wortels. Daardoor zijn zij mogelijk langer in staat om over voldoende vocht te beschikken. In de verschillende onderzoeksveldjes op KTC Zegveld waar kruiden zijn ingezaaid is het verschil nu duidelijk zichtbaar. Waar het gras steeds verder achteruit gaat, schieten cichorei en smalle weegbree steeds harder de grond uit. De eerste resultaten van opbrengstmetingen op veldjes met verschillende verhoudingen gras, smalle weegbree en cichorei bevestigen dit. Bij de opbrengstmetingen bij de eerste snede (16 mei) haalde gras een hogere droge stof opbrengst in vergelijking met smalle weegbree. Bij de tweede snede (13 juni) was dit al omgedraaid. Afgelopen week is de derde snede geoogst en lijken smalle weegbree en cichorei een nog grotere inhaalslag te maken op de opbrengsten van het gras bij de eerste snede. Wordt vervolgd!
Geen kunstmest in de zomer In de zomermaanden juni-augustus neemt veenweidegras door de hogere bodemtemperatuur dubbel zoveel stikstof op uit de bodem als in de maanden maart en april. In combinatie met een drijfmestgift is dat meer dan voldoende voor een maai- of weidesnede. Kunstmest strooien is dus niet nodig. Beter voor het milieu en de portemonnee van melkveehouders! Melkveehouders in de Proeftuin Veenweiden en Proefpolder Kringlooplandbouw pakken dit op in de praktijk. Stikstof is de bouwsteen voor eiwit in gras. Het hoge stikstof leverend vermogen van de veenbodems zorgt voor relatief veel eiwit in het gras en de graskuilen in het veenweidegebied. Het zorgt zelfs voor een eiwitoverschot op de bedrijven met een hoog grasaandeel in het rantsoen. Melkkoeien hebben voldoende aan 150-160 gram ruw eiwit in het rantsoen. In de zomermaanden komen graskuilen met 180-200 gram ruw eiwit veel voor, en het weidegras is doorgaans nog eiwitrijker. De stikstoflevering uit de bodemmineralisatie komt op gang als de bodemtemperatuur stijgt. Gemiddeld levert een veenweidebodem in maart en april zo’n 10 tot 15 kilogram stikstof per ha per maand (zie figuur), terwijl in de maanden juni en juli het gras ruim 30 tot 35 kilogram stikstof per hectare per maand opneemt uit bodemmineralisatie. Voor een maaisnede en zeker voor een weidesnede is dat in combinatie met een drijfmestgift ruim voldoende. Voor weidesneden is de stikstoflevering uit de bodem in combinatie met de nalevering van de stikstof uit de voorjaarsgift van drijfmest ruim voldoende. Kunstmest strooien is vanaf juli daarom onnodig op zowel weide- als maaipercelen. Dit komt omdat de kunstmest nog nauwelijks effect heeft op de grasopbrengst, terwijl het eiwitgehalte er wel door wordt verhoogd. De onderbouwing van deze conclusie komt van metingen naar het stikstof leverend vermogen van ruim 200 proefvelden gelegen op 13 verschillende locaties in het Westelijk Veenweidegebied in de periode van 1992 tot 2017. Die gegevens zijn verzameld in het kader van het gebiedsgerichte programma Proeftuin Veenweiden en het project Proefpolder Kringlooplandbouw. Het Louis Bolk Instituut, Nutriënten Management Instituut en Wageningen Livestock Research komen gezamenlijk tot deze conclusie na analyse van deze metingen. Onderstaande figuur toont de gemiddelde maandelijkse stikstoflevering uit bodemmineralisatie grasland op veengronden.
| Heeft u vragen, tips of ideeën? Laat het weten via [email protected]
Namens KTC Zegveld,
Youri Egas |
|
|