Lieve lezer,
Ik ben niet goed in dingen afsluiten. Dan heb ik het niet over het trage, verdrietige proces met lange gesprekken, brieven of begrafenissen. Ik bedoel het korte, kleine afscheid, wanneer je weet dat je iemand nog weer eens ziet.
Het ergste vind ik gesprekken op Whatsapp. Op het moment dat ik daaraan ben begonnen, denk ik bijna alleen nog maar aan hoe ik het tot een goed einde kan brengen. Want er komt een moment, na zo’n flitsgesprek, dat het stilvalt. Dat je weet dat jullie allebei naar een spiegeling van hetzelfde scherm staren, wachtend op een woord van de ander. Abrupt offline gaan voelt onbeschoft, een letterlijke groet past niet bij de aard van appgesprekken.
Toen ik een jaar of acht was, had ik ook al moeite met het kleine afscheid. Elke avond voor het slapengaan zei ik ‘Welterusten, slaap lekker, tot morgen en doei,’ tegen mijn ouders – maar dan heel snel. Welterustenslaaplekkertotmorgenendoei. Het begon ooit als grapje, maar sloeg al snel om in een angst: als ik het niet precies zo zei, zou mijn ouders iets verschrikkelijks overkomen. Het was dwangneurotisch zoals kinderen kunnen zijn, en ging gelukkig ook weer over. Grotendeels.
Mijn moeder heeft hetzelfde: aan het einde van telefoongesprekken zegt ze minstens drie keer dag (Nou, dag hoor! Dáhag! Doei!), waarbij haar stem met elke groet lager wordt. Maar aan een telefoongesprek zit tenminste een definitief einde. Voor Whatsappgesprekken is het anders, die houden nooit echt op.
Doorgaans is mijn moeder niet degene naar wie ik kijk als ik een technologische vraag heb, maar voor dit probleem vond ze de perfecte oplossing. De mier. Hij verscheen eerst onopvallend, verborgen tussen een rij gele duimpjes, kusmondjes en de traanlachende smiley. Langzaam won de mier terrein en sloop haar berichten in. Eerst een enkele, maar al snel krioelde een rij van mieren door haar appjes.
Ik lees de mier als een symbool voor mijn moeder: de mier is vlijtig, met zijn rennende poten. De mier is enthousiast en blijmoedig, versleept kruimels die honderd keer groter zijn dan zijzelf. De mier is verward, holt schijnbaar doelloos in grillige rondjes. Maar bovenal is de mier een impliciet uitspreken van onze sluimerende angsten en twijfels in het kleine afscheid: Is het oké als ik nu weer weg ga? Ben je er de volgende keer nog?
Het is een teken dat iets af is – of dat iets afgerond moet worden. We sturen elkaar mieren alsof we bij elk goed afgerond gesprek een sticker van de schooljuf krijgen. Krul erdoorheen. Smiley erbij. Mier.
Liefs, Charlotte Chef Literair |
|