De Wall Street Journal kon de hand leggen op twee foto's van de doos waarin Carlos Ghosn, de voormalige topman van Renault-Nissan op 29 december, op een luchthaven van Osaka aan boord van een vliegtuig werd gesmokkeld, waarna hij richting Turkije werd getransporteerd. De lege doos werd, samen met een kleinere doos gevuld met luidsprekers, in een privéjet gevonden op de luchthaven Ataturk in Istanboel. Daar werd Ghosn in een ander zakenvliegtuig gesmokkeld en vloog hij door naar Beiroet. In de Libanese hoofdstad zal hij vandaag een persconferentie geven waarvoor 130 journalisten (waaronder 4 Japanners) een accreditatie kregen. Ghosn zal in ieder geval schaars blijven met details over zijn vlucht. Hij wil zich vooral concentreren op 'zijn waarheid inzake de affaire die hem 108 dagen opsluiting in een Japanse gevangenis kostte'. Die vlucht heeft de man met de 3 paspoorten uiteindelijk 20 miljoen dollar gekost, berekende de Financial Times, zijnde de 14 miljoen dollar borgtocht die hij in Japan betaalde om vrij te komen en nog eens 6 miljoen dollar aan bijkomende kosten. Volgens Bloomberg gaat het om minder dan 20% van zijn fortuin, dat op 120 miljoen dollar wordt geschat. Japan heeft ondertussen een internationaal aanhoudingsbevel tegen Ghosn en zijn echtgenote uitgevaardigd, wat hun buitenlandse verplaatsingen sterk bemoeilijkt. Hoewel bevrijd, zit Ghosn nu vast op een grondgebied dat drie keer kleiner is dan België. Ghosn wordt door de Libanese elite als een held beschouwd, vanwege zijn zakelijke successen en zijn investeringen in de lokale economie. Geruchten doen de ronde als zou hij uiteindelijk zelfs een ministerpost kunnen claimen in het land waar hij zijn jeugd doorbracht. Gebeurt dat niet dan rest de man die ooit de koning van de auto-industrie was, weinig meer dan een leven op de achterbank. |