85 dagen voor de verkiezingen schetst het National Counterintelligence and Security Center een op zijn minst verontrustend beeld van de rol die buitenlandse mogendheden spelen bij de komende stembusslag. In een persbericht wijst directeur William Evanina op de pogingen van China, Rusland en Iran om de verkiezingen te beïnvloeden: China wil Biden: 'China wil dat president Trump - die in Peking als onvoorspelbaar wordt beschouwd - niet wordt herverkozen. Het land tracht in de aanloop naar november 2020 zijn invloed uit te breiden om het politieke beleid in Verenigde Staten mee vorm te geven.' Rusland wil Trump: 'Rusland probeert voormalig vicepresident Joe Biden en wat het ziet als een anti-Russisch establishment te denigreren.' Rusland verwijt Biden zijn pro-Oekraïense standpunten en zijn steun aan de oppositie tegen president Poetin in het Obama-tijdperk. Iran tegen Trump: 'Iran probeert de Amerikaanse democratische instellingen en president Trump te ondermijnen en het land te verdelen... Teheran's motivatie ... is, gedeeltelijk, gedreven door de perceptie dat de herverkiezing van Trump zou leiden tot een voortzetting van de Amerikaanse druk op Iran om zo een regimewissel op gang te brengen.' Amerikaanse inlichtingendiensten nemen alle dreigingen serieus, maar zien Rusland opnieuw als de belangrijkste speler.
De New York Times citeert een anonieme bron binnen de inlichtingendiensten die 'Rusland vergelijkt met een tornado, die de Amerikaanse democratie onmiddellijk kan beschadigen', terwijl China eerder op de klimaatwijziging lijkt: 'De dreiging is reëel en ernstig, maar eerder op langere termijn'. |