Afscheid nemen is iets anders dan in de steek laten. Dat klinkt best logisch, maar het kan zo anders voelen.
Afscheid is een beladen woord. En een belangrijk woord. Wat is het, hoe doe je dat goed, en bestaat er een goede manier?
Ik ga erover vertellen in dit artikel.
Artikel: "Als ik een andere foto neerzet, dan laat ik hem in de steek ..." |
In mijn praktijk praten we vaak over mensen, geschiedenissen, ervaringen die voorbij zijn. En de worsteling of het ook voorbij mag zijn.
Charlotte* is nu ruim in de dertig en merkt hoe bang ze is om mensen te verliezen. Doet van alles om aan iedereen loyaal te blijven. “Ik ga nooit ergens tegenin. Dan denk ik ‘ach, wat zal ik me druk maken, ze bedoelen het niet zo rottig als dat het klinkt’. Ja, ik ben een susser, laten we het gezellig houden. Maar ik weet ergens wel dat het met iets anders te maken heeft. Dat weet ik al heel lang, maar nu ….”
Charlotte stopt, haar tranen vertellen verder.
Even later: “Ik durf niet weg te gaan bij mijn vriend, maar ik heb iemand ontmoet, en dat voelt zo goed. Maar ik kan mijn vriend toch niet in de steek laten. Volgens mij moet ik gewoon doorzetten, en die ander uit mijn hoofd zetten.”
Charlotte zwenkt heen en weer in haar gedachten en gevoelens, ook hier in mijn praktijk. We staan stil bij haar opmerking dat het met iets anders te maken heeft.
Charlotte’s vader overleed plotseling toen zij vijf jaar oud was. Ineens waren ze thuis nog maar met vier in plaats van vijf. Er was zoveel verdriet, en moeder zo lief.
Charlotte vertelt verder, een herinnering die ineens opkomt: “Bij het heilig vormsel staan de beide ouders achter hun kind en leggen ze ieder een hand op de schouder. Bij mij lag maar één hand en niemand die er over sprak terwijl iedereen het zag. Ik zal het nooit vergeten.”
Als ik vraag wat fijner was geweest: “Als ze hadden laten merken dat ze aan mij dachten, zonder dat er meteen een heel gedoe van wordt gemaakt. Maar niet doen alsof er niks aan de hand is.”
*Situaties komen overeen met mijn praktijk, maar namen en concrete ervaringen vanzelfsprekend nooit.